4 / 5
Hunter Complex vormt een unieke stem binnen de Nederlandse elektronische muziek. Natuurlijk, er zijn wel meer acts beïnvloed door synthesizerpop uit de jaren tachtig maar Hunter Complex zet zijn arsenaal aan elektronica (Yamaha, Roland, Korg, Linn Drum en meer) niet in om de luisteraar in het gezicht te slaan. Lars Meijer, de drijvende kracht, brengt op Heat prettig gedateerde sfeerscheppingen. Ruimtelijke muziek die af en toe uitnodigt tot dansen of wiegen maar die doorgaans als een soundtrack over je heen valt.
Het artwork van deze tweede langspeler van Hunter Complex, een eenzame auto die Noord-Amerika doorkruist, past dan ook wonderwel bij de muziek. Heat klinkt als een soundtrack. De vocalen van Meijer zijn afstandelijk, bijna als een extra toetsenlijn, en versterken het atmosferische karakter van de muziek. Werden de soundtracks uit de jaren tachtig doorgaans ontsierd door ingeblikte gitaren en smakeloos gepingel, Hunter Complex weet met die gedateerde muziek in zijn achterhoofd iets smaakvols te realiseren; Heat zou kunnen doorgaan voor een soundtrack uit 1985, maar dan wel van de hand van John Foxx of Information Society en dus beter dan de meeste Hollywood-scores van 25, 30 jaar geleden.
Opener Heat vormt de start van de rit en met de versnelling na 80 seconden zijn we echt onderweg. Hierna begeleidt een waaier aan veelkleurige elektronica de luisteraar tot het einde van de reis. Soms dwars en afstandelijk, soms poppy. Licht industrieel dan weer kitscherig. Space opent met ontroerende trance-sferen en ontpopt zich als een relatief conventionele synthpoptrack. De beheerste instrumental Daylight vormt een mooie staalkaart van Hunter Complex’ instrumentarium: melodieuze golven doorkliefd door beats. Highway Hypnosis doet zijn naam eer aan: wat steviger, van kleur verschietend; je ziet het avondrood boven de highway geschilderd worden.
Wie een soort nieuwe new wave club classics wil, zal bij Hunter Complex niet direct slagen. Daarvoor is de muziek te weinig gericht op dansvloer en blijven de zanglijnen te bescheiden in de mix. Room is een van de uitzonderingen: uptempo, pittig en gezegend met een kort maar pakkend refrein (‘Come on over to my house / Sunday’). Hierna betrekt de lucht weer even bij Stations om binnen hetzelfde nummer weer open te breken. We zijn nog steeds in beweging.
Het afsluitende Hours heeft wat tijd nodig om op zijn plaats te vallen. Deze wat vetter aangezette track had best wat langer instrumentaal mogen blijven om zo meer stootkracht te genereren. Na een paar minuten vallen de melodieën, de synths en zanglijn echter bijzonder mooi samen en koersen we af op het einde van Heat, een plaat waarmee Hunter Complex zijn karakteristieke ‘synthpop’ weer naar een hoger niveau tilt.
Edwin Hofman
original article