chain d.l.k. review: heat

hunter complex - heat front4 / 5

Narrominded publishes the new LP from Holland’s Hunter Complex presented as ‘a strange mix of Moroder’s film scores and ’81-’82 era’ so the songs collected in this release are based on the classic synth pop structure. So, musically speaking, they are pop songs with synth instead of guitars and reveals as sound exploration has given to pop an entirely new musical palette. Heat opens this release with a ’80’s sound clearly recognizable but with the ’90 experimental attitude while Serious Glass deals with classic synth pop musical structure without seem a bad copy of it. Atlantic seems something taken from some strange oat featuring a sort of exotic mood vaguely resembling of some japan tunes. Space is clearly influenced by the ’70 disco sound made by Giorgio Moroder. Daylight features dreamy synth. Highway Hypnosis opens the B-side of this album, released on vinyl, and is a track with one of the best hook heard this year. China Rain is a slow ballad and Room almost a dance track. Stations and Hours close this as classic pop tunes that use synth to obtain a layer of modernity to the classic pop musical development.
This album is really well written and glamorous, it features declaredly nothing ground-breaking, and is a sort of modern postcard from a distant era (the ’80s) that seems better than ever. Nice without nostalgia.

Andrea Piran

original article

kindamuzik review: heat

hunter complex - heat frontHonderd stuks worden op doorzichtig vinyl geperst op de wereld los gelaten. Honderd stuks komen in het zwart voor de dag. Deze twee varianten van Heat vormen de tweede langspeler van Hunter Complex, de naam waaronder Lars Meijer aan de slag gaat met een fikse batterij synthesizers en aanverwante elektronica. De plaat laat een geluid horen dat honderd procent schatplichtig is aan de (klater)gouden synthesizerjaren van maestro’s als Vangelis, Jean-Michel Jarre, Giorgo Moroder en Jan Hammer. Toen was de lp nog het voorkeursformaat voor wie muziek wilde kopen. Je vrienden op de hoogte stellen van wat je leuk vond, deed je door bandjes op te nemen. Ook handig trouwens voor in je walkman.

Heat is een opvallend staalkoude bedoening met her en der vocalen die op verre afstand blijven. De plaat is aanlokkelijk melodieus; de steriele klankwereld is tegelijkertijd nauwelijks knus of menselijk uitnodigend. Kitsch ligt als een hoogpolig vachtje op de grond voor een fout bankstel en Chriet Titulaer babbelt nog olijk over zijn wondere wereld. Hunter Complex ademt, leeft en viert het futurisme dat in de jaren tachtig doorklonk in de synthesizermuziek gewoonweg lekker nog eens dubbel en dwars. Space age airbrushschilderij op de hoes en klaar. Niks meer aan doen. Doet Heat dan ook niet.

Voor wie er destijds al bij was, is Heat vooral een anachronistische (al dan niet tenenkrommende) trip down memory lane. Jongeren horen nu ook eens de geluiden van toen, maar de verzamelde oeuvres van de vaak wél pionierende inspiratiebronnen van Hunter Complex passen nu op één mp3-speler en zijn alom te vinden op streaming services. Aan de andere kant: wie is er niet door een act van het moment eens op zoek gegaan naar de mosterd? Op zich niets mis mee.

Twee plaatkanten lang is de hamvraag voor alles of dit nu het hoogte- of dieptepunt is van retromania. Of is Heat niets meer, maar zeker niets minder, dan de onderstreping van de steeds net voorbij het grijpen liggende belofte van het futurisme: Faster, harder, Hunter Complex; een perpetuum paradox van het wedstrijdje tussen Achilles en de schildpad?

Sven Schlijper

original article

nonpop review: heat

hunter complex - heat frontWir befinden uns musikalisch in den 80er Jahren – wieder einmal möchte man fast schon in Endlosschleife sagen. Diesmal ist es das Projekt Hunter Complex des Niederländers Lars Meijer, das uns mit dem Zweitling Heat diese Ära wieder einmal näherbringt. Dabei erschließt sich aus dem technischen Ansatz des Projektes auch gleich schon der Sound. Lars Meijer hat nämlich fein säuberlich aufgeführt, mit welchen Geräten er gearbeitet hat, so dass man weiß und auch hört, dass nicht das analoge Zeitalter im Vordergrund steht, sondern dass man mit dem Gebrauch der ersten digitalen Synthesizer klangtechnisch in der Mitte bis zweiten Hälfte der 80er Jahre zu verorten ist. Allerdings kann man auch einen Yamaha DX 7 auf sehr unterschiedliche Weise einsetzen, so dass es der Erläuterung bedarf, dass man eher die hellen, weichen und fließenden Sounds der Epoche für sich wiederentdeckt und nicht z.B. die kantigen und drängenden Basssequenzen, die damit auch möglich sind, wie genügend EBM und Wave-Bands bewiesen haben.
Somit steht bei Heat ein schwebender, melodiöser und luftiger Pop-Sound ohne Kanten im Vordergrund, der mit zurückhaltenden Beats und einer weichen, etwas farblosen Stimme ausgestaltet ist. Giorgio Moroder und die frühen Simple Minds bringt man selbst als Vergleiche mit und liegt damit auch gar nicht mal so falsch, jedenfalls was die Idee vom Sound angeht. Es wird aber kein Bombast oder Pomp aufgefahren; so grenzt man den Sound durch minimale Drumstrukturen etwas ein und setzt auch nicht auf hymnenhaften Gesang. Ob man damit in einem klanglichen Fahrwasser unterwegs ist, das heute unbedingt noch jemand neu aufgelegt braucht, sei allerdings dahingestellt, zumal man den eingesetzten digitalen Synthesizern ihr Alter in diesem Fall tatsächlich weitestgehend negativ anhört. Problematischer ist allerdings, dass der zwingende Song, die gute melodische oder rhythmische Idee – schlicht der Anker des Albums – fehlt. Die Stücke gleiten vielmehr unbeschwert und unauffällig dahin. So fühlt man sich jedenfalls eher unangenehm an die Popper-Phase der 80er zurückerinnert – an fluffige Formel 1-Sampler und fiese Marken-Klamotten. Für jemanden, dessen Tasse Tee das nie war – schwierig.

Tony F.

original article

mixcloud monday: hunter complex – lars meijer by gonzocircus (featuring an exclusive version of highway hypnosis)

hunter complex - heat frontVorige maand verscheen de tweede plaat van Hunter Complex, genaamd Heat. ‘Een plaat waar de jaren 1980 nooit ver weg zijn’, schreven wij in Gonzo (circus) nummer 73. Achter Hunter Complex gaat de Nederlander Lars Meijer schuil. Hij stelde een mixtape samen met synthmuziek uit de jaren tachtig, maar ook met die van nu. Zijn we echt zo retro als Simon Reynolds ons doet geloven?

‘Het was eind jaren tachtig. Ik werd gebeld door Frits, de man achter het tijdschrift KLEM (Kontakt Liefhebbers Elektronische Muziek). Frits belde me om te zeggen dat Flashpoint op tv was, een film met muziek van Tangerine Dream. KLEM was niet alleen tijdschrift, maar ook een hechte gemeenschap voor liefhebbers van artiesten als Jean-Michael Jarre, Klaus Schulze en vooral Tangerine Dream. Ik hoorde niet bij die ‘community’ – ik was pas een jaar of 11 – maar ik werd wel gebeld. Met een old school VHS tape nam ik de film op en later distilleerde ik daar alleen de muziek uit. De combinatie van die dreigende, onheilspellende synths met de beelden van regenstorm in de woestijn maakte diepe indruk. Pas veel later vond ik de lp, maar de muziek daarop was net iets anders. Hier hoor je het origineel. Op deze mixtape probeer ik een link te leggen dus die prachtige soundtracks en synthwerken uit de jaren tachtig met die van nu. Er is een duidelijk overeenkomst tussen wat John Elliot van Emeralds en Outer Space doet, en hoe Jan Hammer zijn muziek voor Miami Vice maakte. Daarnaast hoor je de staccato midi-programmering van Stewart Copeland terug bij de mierzoete iPad-pop James Ferraro. Maar er is ook een duidelijk verschil. De geluiden komen misschien gedeeltelijk overeen met die uit de jaren tachtig, maar de tijdsgeest en de wijze van muziek maken is enorm veranderd. Een Roland D-50 of een Yamaha DX7 is net als een Fender Stratocaster ook ‘maar’ een instrument.’

MIXCLOUD MONDAY: Hunter Complex – Lars Meijer by Gonzocircus on Mixcloud

Continue reading mixcloud monday: hunter complex – lars meijer by gonzocircus (featuring an exclusive version of highway hypnosis)

the quietus review: heat

hunter complex - heat frontIn the opening scene of the film The Informers, based on the book by Brett Easton Ellis, there is this image of a typical Los Angeles 80s party. Everybody seem to be having fun but a closer look reveals ice cold faces without any emotions. As the DJ plays ‘New Gold Dream’ by Simple Minds the LA jet set kids are not actually busy with their bright new future – but with not having a clue who they are. In another scene two main characters Graham and Martin are in a red Porsche over looking LA while Martin is whining about not knowing what to do because nobody ever told him what to do. Heat would be the perfect soundtrack for Easton Ellis’ books.

This is the second album by Hunter Complex, a moniker of Lars Meijer who is one of the founders of the Haarlem based record label Narrominded. His self-titled debut album, released in 2010, was a nice excursion into the synth pop sound of the 80s, but nothing more. Heat is something completely different. Not because of the music, there are parallels in sound between this second and the first album, but in feel and mood and idea. In short, his debut album consists of nice pop songs with good melodies and edgy hooks. Heat isn’t like that at all. Yes, the melodies are smooth, the hooks edgy, but there is something else.

It’s not easy to put into words what that specific ‘else’ is. Heat is more distant and sounds more optimistic, futuristic even. A comparison to Simple Minds’ ‘New Gold Dream’ is tempting, but doesn’t tell the full story. While listening the album for the time I often thought about an another album from the beginning of the 80s: Signals, by Canadian prog-rockers Rush. The album still sounds dramatically optimistic while on the other hand through lyrics depicts a nightmare. Neil Peart’s words deal with a new technological world that will be hard to understand by man, with songs like ‘The Analog Kid’, ‘Digital Man’ and ‘New World Man’ encapsulating the struggle that is called progress.

I get the same feeling with Heat. While Signals embraces new technology to exorcise the horrors of a fast changing society, Hunter Complex is heading back to the time new technology was still fresh and the future looked bright. But the story with Heat is more complex. The ten songs on the album breath optimism and believe in the future and although the emotions go deep, you feel it is as shallow as it can get. When Meyer’s dark, distant voice talk-sings, for example in ‘Highway Hypnosis’ there is definitely something wrong, although the music sounds fresh and crispy. That’s the essence of Heat: the music gives you the chilling experience of being two things at once: alleviation and damnation.

There is only one band that is as good in this discord as Hunter Complex: Trans Am. Surrender To The Night, released in 1997, was like a postmodern dream that in a way predicted the end of the optimistic 90s. Heat seems to sum up the hopeless situation our current world is in. Far from a positive message and instead of easing the pain, like Rush did on Signals, the strong positivism that leaks from the melodic and warm synths make the pain even worse – it’s a brilliant combination.

And then there is the strong visual language of the album cover by Meyer and Narrominded co-owner Coen Oscar Pollack, which works to create even more distance.

In his debut novel Less Than Zero Brett Easton Ellis lets his principal character Clay see a sign with ‘disappear here’ on it. Much more so than the Bloc Party ‘Song For Clay (disappear here)’,Heat is the perfect soundtrack for that scene.

Theo Ploeg

original article

musicfrom.nl review: heat

hunter complex - heat front4 / 5

Het klinkt misschien lachwekkend, maar veel digitale elektronica uit de jaren tachtig werd ontworpen om het geluid van echte instrumenten zo dicht mogelijk te benaderen. Lars Meijer, het brein achter Hunter Complex maakt ook bewust gebruik van die koud klinkende wavetables, blokgolven en zaagtanden om donkere synthpop te maken die direct uit de jaren tachtig lijkt te zijn overgestraald.

Als het de bedoeling was om een temporele paradox te creëren die het ruimte-tijd continuüm zou ontwrichtten om ons terug te voeren naar de eighties, dan is dit experiment geslaagd. Zou Giorgio Moroder een dag depressief en paranoïde zijn geweest, dan zou hij dit soort muziek maken; een radiostation vol etherische synthscapes waar je bij kunt wegdromen.

Ergens doen de creaties van Hunter Complex denken aan een soundtrack voor een Mad Max sequel, maar het mistaat ook niet bij een meer moderne, artistieke game a la Swords & Sorcery waar 8-bit hoogtij vierde. Daarmee ontwijkt Heat knap het kitsch-label wat hieraan waarschijnlijk 30 jaar geleden zou zijn gehangen. Nostalgisch, en toch ergens heel modern.

Hoewel de droge beats die de muziek voortdrijven je doen denken dat je in een achtervolging zit met de cyberpolitie in Tron, zijn vooral de synthscapes bepalend voor de plaat. Surrealistische beelden flitsen door je hoofd bij het horen van die gelaagde drones en pads. Meijer probeert hier zelf nog overheen te zingen, maar raakt verdwaalt in zijn eigen oerwoud van reverb. Het is beter zo. Zonder enige menselijke tussenkomst in deze wereld van kale synthese levert dit een des te meer dystopisch gevoel op.

Als je oud genoeg bent om de jaren tachtig bewust te hebben meegemaakt, raakt Heat een nostalgische snaar. Voor fans van New Wave of Italo valt er zo genoeg te genieten, tegelijkertijd is het zo retro dat het weer hip is, ook voor hen die geen warme herinneringen hebben aan dat koude decennium.

Jorgen van de Burgt