interview: haarlems dagblad

hunter-complex-interview-haarlems-dagblad-january-6-2014Haarlemmer maakt authentieke synthesizerpop
Hunter Complex: Herinnering aan de toekomst van weleer

De synthesizerpop van Hunter Complex ademt nostalgie. Maar sterker nog dan dat is het gevoel van weemoed. Het afgelopen najaar verschenen album Heat klinkt meer als een droom van de jaren tachtig dan als de jaren tachtig zelf. Of nog concreter: als een herinnering aan de toekomstdromen uit de jaren tachtig. Dezelfde weemoed die je overvalt wanner je oog, bladerend door een oud tijdschrift, valt op een advertentie van een meubelzaak met de naam Woonidee 2000.

Achter Hunter Complex gaat Haarlemmer Lars Meijer schuil. Het op vinyl en als download verschenen Heat is zijn tweede album onder die naam, maar de eerste die z’n weg ook internationaal naar liefhebbers van synthesizermuziek weet te vinden. Nadat het wereldwijd gelezen Engelse popblad Mojo het album half december tipte, komen er plots ook bestellingen vanuit Amerika en elders, vertelt Meijer. Komende dinsdag speelt Hunter Complex live bij Geertruida in Haarlem Noord, woensdag in Amsterdam en volgende week tijdens het Groningse Eurosonic.

De muziek op Heat, combineert de sfeer van groepen als Tangerine Dream of Ultravox met filmsoundtracks uit de jaren tachtig. ‘Dat komt doordat ik nadrukkelijk de synthesizers uit die tijd gebruik, zoals de Yamaha DX7 – eigenlijk de eerste generatie digitale synths,’ zegt Meijer. ‘Die hebben een karakteristiek geluid. Iedereen wilde destijds het nieuwste van het nieuwste – maar juist daardoor klinkt dat instrument nu zo ‘jaren tachtig’.’

‘Ik ben met die muziek opgegroeid. Ik vond dat geluid fantastisch. Muziek was voor mij in die tijd nog iets magisch,’ vervolgt de nu vijfendertigjarige muzikant. ‘Een manier om aan de alledaagsheid te ontsnappen. En dat is iets wat ik met Hunter Complex, weer tot leven probeer te brengen. Dat gevoel. Maar anders, natuurlijk. Omdat het nu over het verleden gaat. De toekomst van het verleden.’

In 1998 maakte hij zijn eerste LP onder de naam Larz, een plaat die werd uitgebracht op een klein Amerikaans platenlabel. Zijn ingetogen popliedjes waarbij Lars zelf vrijwel alle instrumenten bespeelde werden destijds nog ingedeeld bij de zogenaamde ‘lo-fi’ en vergeleken met artiesten als Smog of Guided by Voices. Twee jaar later had Meijer samen met stadgenoot Coen Polack het eigen label Narrominded opgezet, dat sindsdien uitgeroeide tot een muzikaal platform dat artistiek meetelt in de frontlinies van de popmuziek.

De stap van Larz naar Hunter Complex is minder groot dan die op het eerste gehoor lijkt. ‘Als Larz had ik een viersporenrecorder, een bas, een gitaar en een piano,’ vertelt Meijer. ‘Daarna ging ik samen met Coen muziek maken onder de naam Living Ornaments en gebruikten we een computer als instrument, waardoor plots alles mogelijk bleek. Onbeperkt. Maar precies dat belemmerde mij. Er was geen focus meer. Door die synthesizers – met all e beperkingen van dien – heb ik voor mijzelf een nieuw kader geschapen waarbinnen ik muziek kan maken. Dat blijk ik nodig te hebben. Het werkt ook voor mij.’

Optreden doet hij steeds meer. En hij vindt het leuk, zegt Lars. ‘Bij de vorige plaat had ik alle muziek op één synthesizerpartij en de zang na op iPod staan. Dat werd live een soort karaoke. Daar ben ik mee gestopt. Nu speel ik alles live met aan elkaar gekoppelde synthesizers. Geen nummers van ‘Heat’, maar nieuwe stukken, zonder zang. De overeenkomst met de plaat is de sfeer die ik schep.’

Peter Bruyn